Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Cheth.] [47]Het zijn de goedertierenheden des HEEREN, dat wij niet vernield zijn, [48]dat Zijn barmhartigheden geen einde hebben; 47. Dat is, het is aan de overvloeiende genade Gods toe te schrijven. 48. Dat is, dat Hij ons nu nog zijne genade bewijst.